English Nederlands

Veterinaire Verhalen over Paarden


verteld door Leo Rogier Verberne
met tekeningen van Marisca Bruinooge-Verberne



Paarden

  • Cover
  • Opdracht
  • Colofon
  • Inleiding
  • Hoefbevangen
  • Kreupelheidsonderzoek
  • Plattelandspraktijk
  • Castreren
  • Klophengst
  • Dampig
  • Darminfarct
  • Droes
  • Aankoopkeuring
  • Hoefkatrol
  • Natuurlijk dekken
  • Paardenverlossing
  • Veulenziekte
  • Draadwond
  • Rugpijn
  • Hormoonspuit
  • Baarmoederontsteking
  • Bolspat
  • Verkeersongeluk
  • Dichtzetten
  • Tweelingdracht
  • Hoofdwond
  • Zadelmak maken
  • Auteur
  • 5. Klophengst (cryptorch)

    Niet iedereen zal weten wat een klophengst is. Van Dale zegt: ‘hengst waarbij een der of beide ballen niet in de balzak hangen, maar in de buikholte achtergebleven zijn’.
    Maar een balzak zonder teelballen komt van nature zelden of nooit voor. Dus bij een klophengst bevindt zich in de balzak maar één teelbal.

    Indalen van de teelbal
    Tijdens de dracht of kort na de geboorte dalen de teelballen van een mannelijk paard vanuit de buikholte af in de balzak. Bij een niet-gecastreerde hengst die maar één testikel in zijn balzak heeft, is de andere dus ergens blijven steken onderweg: vanaf ongeveer de nieren en door het lieskanaal tot buiten de buikholte. In de meeste gevallen zit de ontbrekende teelbal dan in de lies, ‘net om de hoek’ in de buik van de klophengst.

    Hormoon en zaad
    Bij het volwassen worden, krijgt de teelbal twee taken: hij moet zowel mannelijk geslachtshormoon als zaad gaan produceren. Door dat hormoon ontstaan de mannelijke lichaamskenmerken en het machogedrag met de drift tot paren. Het zaad verzorgt de voortplanting. Een teelbal die in de buikholte achterblijft, gaat wel mannelijk hormoon produceren maar hij levert geen zaad omdat de temperatuur in de buikholte daarvoor te hoog is. Dus als bij een klophengst de ene teelbal die zich in de balzak bevindt, wordt verwijderd maar de andere blijft in de buikholte achter, dan vertoont het dier daarna nog steeds machogedrag doordat er nog altijd mannelijk geslachtshormoon door zijn bloed blijft stromen. Hij zal dus hengstige merries dekken. Maar die merries worden niet drachtig want de bal die bij hem in de buikholte achterbleef, produceert geen zaad. Bij 38º en meer worden teelballen steriel. Daarom hangen ze in de normale situatie buiten de buik in de balzak.

    Onderzoek
    Voordat je aan een castratie begint, is onderzoek van de balzak gewenst om te controleren of beide ballen daar aanwezig zijn. Als één bal nog in de buik zit, zal bij de operatie de buikholte geopend moeten worden en dat is bij paarden een delicate zaak, want ze zijn zeer gevoelig voor het ontstaan van buikvliesontsteking. Bij zo’n onderzoek kan ook blijken dat er in de balzak niet te weinig aanwezig is maar teveel. Bij een lies- of zakbreuk kunnen in de balzak behalve de teelballen, ook darmen zitten. Bij castratie van zo’n hengst kunnen z’n darmen op de grond terechtkomen. Dat is voor het paard einde verhaal en voor de castreur het begin van veel ellende. Een voorafgaand onderzoek heeft dus zijn voordelen.

    Teelbal vermist
    Het is even zoeken naar het adres. Ik maak kennis met twee broers, de eigenaren van de hengst. Dat blijkt een paard van het Gelderse type. Om tussen de achterbenen naar de inhoud van de balzak te voelen ga ik naast het voorbeen staan. Je moet dan wel ver vooroverbuigen, maar je staat er betrekkelijk veilig. Betrekkelijk, want een paard kan met zijn achterbeen ook naar voren een trap geven. De zaak, of liever de zak, blijkt niet in orde: hij bevat maar één bal. Met gestrekte vingers probeer ik om hoog in de lies de tweede teelbal aan te tippen. Maar nee, daar is geen bal te bereiken. Aanvullend onderzoek is gewenst. De hengst krijgt daarvoor een spuitje met een kalmerend middel. Dat werkt ook spierverslappend. Een opgetrokken teelbal kan dan alsnog afzakken in de balzak. Dat optrekken kan een gevolg zijn van mijn koude handen: bij dit onderzoek is een paard daar niet blij mee.
    Omdat het spuitje even moet inwerken, is er tijd voor een ‘tas’ koffie. Is er dan koffie? In dit deel van Noord-Brabant is er altijd koffie: zelfs na nachtelijke arbeid wordt er in de kleine uurtjes nog koffie gedronken. Daarna gaan we terug naar de hengst. Die kijkt slaperig en heeft weinig interesse voor mijn acties. Maar aan de linkerkant is ook nu geen bal te vinden.

    Overleggen
    Mijn voorstel om de operatie in de kliniek in Utrecht te laten uitvoeren valt niet in goede aarde. “Kunde gij dat niet zelf?” Het klinkt niet als een vraag maar als een verwijt. Jawel, ik heb daar wel enige ervaring in, maar de steriliteit is in een operatiekamer beter dan buiten op het gras. Vandaar. Ze beschouwen dit overduidelijk als een smoes: hij kan niet castreren maar wil dat niet toegeven. Dus beschrijf ik de risico’s van een buikoperatie wat uitgebreider en herhaal mijn advies. Zonder succes. Integendeel: het wantrouwen groeit. Kan deze veearts wel een hengst ‘snijden’? Een imagoprobleem dreigt. In feite is het er al. En deze mannen zijn ruiters en lid van de landelijke rijvereniging ‘De Cowboys’. Dit voorval zal in de club niet onbesproken blijven. Want overal wordt wel gekletst maar nergens zoveel als in de paardenwereld. Ik kan praten als Brugman: hun hengst moet gewoon gecastreerd worden en verder geen gelul. Vooruit dan maar: morgenmiddag om twee uur. Vijf man hulp heb ik nodig, en sterke kerels graag; vier lange touwen, twee emmers water, een paar handdoeken en wat jutezakken. De hengst moet nu op stal blijven en mag niet eten. Neerleggen met een volle buik heeft risico’s. Ik geef hem vast antibiotica. Tot morgen dan maar.

    Neerleggen
    De volgende middag is iedereen present als ik aankom. Eerst krijgt de hengst, nog op stal, een spuitje met een kalmeringsmiddel. Dan gaan we met z’n zessen naar een grasveldje tussen de bomen. Daar leg ik alles klaar en ik leg uit wat er gaat gebeuren. De hengst moet op zijn rechter zij komen te liggen. De sterkste man houdt hem vast aan het hoofd. Twee kerels krijgen het touw door de kluisters aan de vier voeten en zij moeten die dadelijk onder hem uit trekken naar de linkerkant. De vierde man neemt de lijn die hoog aan het linker voorbeen wordt vastgemaakt en over het paard naar de rechterkant loopt. Als hij daaraan trekt, zal het dier op zijn rechter zijkant vallen. De vijfde man trekt aan de staart, eveneens naar rechts.
    Dan komt de patiënt struikelend de stal uit met het hoofd laag en zijn penis buitenboord. Een lange naald komt in de halsader voor het infuus: een halve liter chloralhydraat. Dat is een ouderwets narcosemiddel, maar betrouwbaar en niet duur. Als de hengst wankelt, tel ik tot drie en dan wordt er door de mannen tegelijk getrokken. “Je hele gewicht op het hoofd. En jullie: blijf trekken!” Ik controleer of de naald nog goed in de ader zit en sluit het infuus weer aan.

    001

    neerleggen van het paard

    Narcose
    Het verzet verflauwt en als de fles leeg is, ligt de patiënt stil. Drie benen blijven in de kluisters. Alleen het bovenliggende linker achterbeen wordt omhoog uitgebonden om zo de lies voor de operatie bereikbaar te maken. Ik stop de opgevouwen jutezakken onder het rechter voorbeen omdat hoog aan de buitenkant van het voorbeen een zenuw vlak onder de huid ligt. De druk van het lichaamsgewicht kan die afklemmen. Als de operatie wat langer duurt, kan daardoor een verlamming ontstaan. De linker lies en de balzak worden geschoren, ontsmet en verdoofd. In de bil krijgt hij weer injecties met antibiotica. Op een steriel stuk plastic op de grond achter het paard leg ik de instrumenten. Dan ga ik m’n handen wassen boven de emmer en ik doe steriele handschoenen aan. De operatie kan nu beginnen. Drie helpers gaan naar huis. De lucht begint te betrekken.

    002

    klaar voor castratie; in de balzak zit maar één teelbal

    Castratie
    Op m’n knieën zit ik tegen de kont van het paard. Het mes is alleen nodig voor de snee door de huid. Verder is het vingerwerk vanwege de grote bloedvaten en zenuwen in dit gebied. Via het lieskanaal wordt op een zwak plekje het buikvlies met de wijsvinger doorboord. De verborgen testikel ligt dan ‘om de hoek’. Het is een sponzig, slap balletje, niet groter dan een walnoot en met net zo’n onregelmatig oppervlak. Als ik een kneustang op de zaadstreng zet, begint het te regenen. De zaadstreng wordt onderbonden en de teelbal verwijderd. Dan begint het te gieten. De overgebleven helpers trekken zich terug in de auto: “Ge roept mar as ge ons nodig het.” De buikholte moet vlug worden dichtgehecht. Het regenwater stroomt neer op de patiënt. In de bovenliggende, net geopereerde lies vormt zich een plas water.
    De rechter teelbal is zo groot als een mannenvuist. Die castreer ik bedekt. Dat wil zeggen: het buikvlies blijft de zaadstreng bedekken. Dus de buikholte wordt aan deze kant niet geopend. Daarom laat ik de kneustang vijf minuten op de dikke zaadstreng zitten. Dat duurt altijd al lang maar nu, in de stromende regen, is dat een eeuwigheid. Rondom en onder het paard staat een grote plas water. De regen dringt door m’n ondergoed heen en ik krijg het koud. Maar dan wordt de bui minder en als de operatie klaar is, klaart ook het weer op. Als ik opsta, staat het water in m’n laarzen. Gauw alle touwen los en de kluisters af. De jutezakken vis ik onder zijn voorbeen vandaan.

    Recovery
    Maar de kersverse ruin maakt geen aanstalten om op te staan. Hij is diep in slaap. Door al dat water op en onder zijn lijf is hij afgekoeld. Zelf sta ik te rillen en ik droog me zoveel mogelijk af. Maar hij ligt daar doodstil in die plas. Hoeveel van die regen zou er in z’n buik zijn gelopen voordat ik die helemaal had dicht-gehecht? En hoe steriel is regenwater? Ik krijg er een akelig gevoel bij in m’n buik. Als ik z’n temperatuur wil meten, komt het kwik van de thermometer niet in beeld op de schaalverdeling, ook niet als ik hem vijf minuten in de endeldarm heb gehouden. Zijn temperatuur is dus minder dan 35º. Normaal is voor een paard 37,5 tot 38º. De hoeveelheid narcosemiddel die nodig is voor bewusteloosheid hangt af van het lichaamsgewicht en van de stofwisseling. Die wordt weergegeven door de lichaamstemperatuur: hoe lager de temperatuur hoe minder narcosemiddel nodig is. Als vuistregel geldt daarbij dat bij een daling van de lichaamstemperatuur met 1 graad Celsius de hoeveelheid narcosemiddel met 10% moet worden verminderd. Dus dit paard heeft door zijn onderkoeling van minstens drie graden minimaal dertig procent teveel chloralhydraat in zijn lijf en daardoor wil hij niet wakker worden. We trekken hem met z’n drieën een stukje opzij naar een drogere plek en proberen hem met de handdoeken droog te wrijven. Zijn huid is steenkoud. Verder kunnen we alleen afwachten. Het wordt al etenstijd en de mannen willen naar huis.

    Verlamming
    Maar ik had toch gezegd dat dit een veel ‘zwaardere’ operatie zou worden dan een gewone castratie? Nou dan! Intussen ben ik er zelf allerminst gerust op. Tegen zeven uur, drie uur na het einde van de ingreep, wordt het paard eindelijk wakker en hij probeert op te staan. Maar dat blijkt een probleem: hij zakt door z’n rechter voorbeen, want hij kan dat been niet strekken. De zenuw die deze spieren moet aansturen is uitgevallen. Dat heet een radialis-verlamming. Zijn lichaamsgewicht heeft de onderliggende zenuw bekneld doordat ik na de ingreep het kussentje van jutezakken onder het voorbeen heb weggehaald. Normaal staat een patiënt kort daarna op; maar dit paard is de hele middag blijven liggen. Met veel moeite loodsen we hem tenslotte voorzichtig de stal in. Eindelijk kan ik nu zelf naar huis om onder de douche op te warmen en om te eten. Ik heb vanavond geen dienst en kan vannacht dus lekker blijven liggen. Nog twee dagen ga ik terug naar dit paard voor de nabehandeling met antibiotica en ontstekingsremmers.

    Afloop
    Gelukkig laat de natuur zich weer van haar milde kant zien: hij krijgt geen koorts en weinig wondzwelling. Ook het voorbeen begint hij al gauw weer normaal te gebruiken. Een paar maanden later wordt hij zadelmak gemaakt en mag hij mee naar de rijvereniging. Daarna is hij ruim vijftien jaar in de landelijke ruitersport actief geweest. Maar als ik sindsdien een operatie afspreek in de openlucht maak ik altijd het voorbehoud ‘als het niet regent’. Dan valt er een stilte. Niemand heeft het ooit hardop gezegd, maar ze vinden het wel vreemd: een veearts die alleen bij mooi weer buiten wil werken!


    lees verder

    © Leo Rogier Verberne
    ISBN/EAN: 978-90-818362-5-8
    www.verberneboek.nl