English Nederlands

Veterinaire Verhalen over Vee


verteld door Leo Rogier Verberne
met tekeningen van Marisca Bruinooge-Verberne


Farm Animals
  • Cover
  • Opdracht
  • Colofon
  • Inleiding
  • Een big kon niet schijten
  • Plattelandspraktijk
  • Kalf afzagen
  • Slepende melkziekte
  • Kopziekte
  • Koeien onthoornen
  • Keizersnee
  • Doodliggen van biggen
  • Geitenverlossing
  • Schijndood
  • Kalfziekte
  • Scherp-in
  • Lebmaagverplaatsing
  • Drieling
  • Maden
  • Leverbot
  • Ringschimmel
  • Difterie
  • Mond- en klauwzeer
  • Boviene Virus Diarree
  • Bruls
  • Vruchtbaarheidsonderzoek
  • Onzichtbare uierontsteking
  • Vaarzenverlossing
  • Vee-verbetering
  • Auteur
  • 22. Vruchtbaarheidsonderzoek (bedrijfsbegeleiding)

    Een vaars begint melk te produceren nadat ze heeft gekald. De dagelijkse productie bereikt circa twee maanden na het kalven een maximum en gaat vervolgens geleidelijk afnemen tot ongeveer de helft na een jaar. Voor een grote melkproductie moet de koe elk jaar kalven. En omdat haar dracht negen maanden duurt, moet ze dus circa drie maanden na het kalven opnieuw drachtig zijn. De vruchtbaarheid is van cruciaal belang voor de melkproductie.   

    Drachtigheidsonderzoek
    Eens in de zes weken staan 's morgens na het melken de koeien vast aan het voerhek voor de bedrijfsbegeleiding. In een bedrijfsoverall en op bedrijfslaarzen loop ik eerst over de roosters achter de koeien. Daar heb ik goed zicht op de stand van hun achterpoten, de uiers, pensvulling en op (de vertering van) de mest. Maar je moet niet alleen kijken, je moet ook wat doen: een aantal koeien is gemerkt met een krijtstreep voor drachtigheidsonderzoek. Je moet door rectaal onderzoek d.w.z. door de darmwand heen, de baarmoeder aftasten. Dat wordt hier 'opvoelen' genoemd. Voor een regelmatige en grote productie moet een koe elk jaar opnieuw kalven. Of in vaktaal: haar tussenkalftijd mag niet veel langer zijn dan 365 dagen. Alleen bij dieren met een erg hoge productie mag dat wel vijftien tot dertig dagen uitlopen.
    Vanaf vijf à zes weken na de bevruchting kun je door rectaal onderzoek een betrouwbare drachtigheids-diagnose stellen. In een stal met honderd melkkoeien heb je daarvoor gemiddeld tussen de vijftien en vijfentwintig koeien en vaarzen te controleren bij een zes-wekelijks bedrijfsbezoek. Want er zijn ook zogenaamde 'terugkomers', dieren die meer dan eens geïnsemineerd en gecontroleerd moeten worden. Niet elke inseminatie leidt direct tot bevruchting. En er zijn dieren waarbij het jonge embryo afsterft om onduidelijke redenen en die daardoor 'terugkomen'.

    001

    openloopstal met honderd koeien

    Niet tochtig
    Een tweede groep koeien die bij de bedrijfsbegeleiding rectaal onderzocht  moet worden, zijn dieren die na het kalven niet op tijd tochtig zijn geworden. In de moderne melkveehouderij dringt de tijd en moet de koe twee maanden na het kalven weer in een normale seksuele cyclus zijn gekomen. Na circa drie maanden moet ze immers weer drachtig zijn. Want als de tussenkalftijd te lang wordt, daalt de melkproductie. Bij dieren die niet bijtijds tochtig werden gezien, moeten baarmoeder en eierstokken worden onderzocht om afwijkingen op te sporen. Met name bij hoogproductieve koeien kan de eerste tochtigheid soms maandenlang uitblijven. Ze geven zoveel melk dat meer energie hun lichaam verlaat dan ze kunnen opnemen met het voer. Dat energietekort remt de werking van de eierstokken. Het gevolg kan zijn dat de eierstokken helemaal inactief blijven waardoor zulke dieren lange tijd niet tochtig worden. Het kan ook zijn dat zich wel een follikel ontwikkelt maar dat het niet tot een eisprong komt: de follikel 'persisteert' zonder dat de koe tochtigheid toont. Ze wordt dan 'stil bruls' genoemd. Een derde oorzaak van ontbrekende tocht is dat zich in de baarmoeder 'witvuil' (etter) bevindt bijv. doordat ze na het kalven aan de nageboorte bleef staan. Ik stel me voor dat de koe die vulling van haar baarmoeder als 'schijndrach' ervaart. Ook kan de koe tochtig zijn geweest zonder dat de boer dit heeft opgemerkt. Hoe dan ook: de dieren moeten tijdig tochtig zijn om ze weer bijtijds drachtig te kunnen krijgen. Bij de begeleiding van honderd hoogproductieve koeien moeten er zes-wekelijks een tiental worden onderzocht om die reden.

    Koeienstal
    "Veel werk vandaag?" De boer kijkt op zijn lijst. "Eens even kijken: tweeëndertig heb ik erop staan". De koeien staan dicht op elkaar met de koppen in het voerhek. Met de administratie in de hand loopt de boer vóór de koeien op de voergang; ik erachter op de roosters. Om m'n rechter arm zit een lange plastic handschoen. Bij een koe met een streep op de kop: "Deez moet drachtig zèn". Door de wand van de endeldarm voel ik naar de omvang van de baarmoeder: "ja, drachtig". De volgende twaalf zijn dat ook. Maar dan voel ik twee gekrulde baarmoederhoorns als dikke vingers. "Deze is niet drachtig". Op de eierstok zit een rijpe follikel en dus: "Morgen wordt ze tochtig". "De heks; nou, dan kijk ik wel wat ik ermee doe". Het betreft een terugkomer die al drie keer werd geïnsemineerd. En de laatste keer is alweer acht weken geleden. Na drie vruchteloze inseminaties wordt een koe doorgaans afgemolken en vervangen door een vaars. De boer maakt een notitie op zijn lijst en we gaan verder. Een aantal dieren die nog niet tochtig zijn gezien, hebben een persisterende follikel. Bij andere voel ik op de eierstok een geel lichaam: die zijn dus (ongemerkt) wel tochtig geweest. Bij een van de productie-toppers zijn beide eierstokken bijzonder klein (inactief). Eén koe lijkt drachtig, maar ze heeft pas zes weken geleden gekalfd en is nog niet geïnsemineerd. De inhoud van de baarmoeder kan dus geen kalf zijn. Als ik door een buis en met behulp van een lampje in haar schede kijk, zie ik een sliert witvuil uit de baarmoedermond komen.
    Als alle tweeëndertig gemerkte dieren zijn opgevoeld, spuit ik bij de uitgang van de stal met een hogedrukspuit de laarzen schoon. Uit de auto haal ik injectiespuiten, naalden en flesjes en alles wat nodig is voor de behandelingen en leg ze in een plastic draagbak. De boer loopt nu mee over de roosters met de werklijst in de hand. De koeien die daarop vermeld staan, krijgen nu hun behandeling.

    001

    kijken in de schede

    Administratie
    Dit werk vergt een goede administratie. In de keuken schrijf ik een verslag. Dat is tevens de geheugensteun voor het volgende bedrijfsbezoek. De boer zet straks zijn notities in de bedrijfscomputer. Aan de hand van een computer-uitdraai lopen we de bedrijfsresultaten na van de laatste zes weken. Die worden gepresenteerd in de vorm van 'kengetallen'. Zo lees je de vruchtbaarheid van de koeien af aan de tussenkalftijd en het inseminatiegetal. Dat laatste geeft aan hoe vaak de koeien gemiddeld geïnsemineerd werden voordat ze drachtig waren. De melkproductie wordt uitgedrukt als BSK (Bedrijfs Standaard-Koe): dat is de gemiddelde dagproductie onder standaard-condities. Dus er is enige specialistische kennis nodig om de bedrijfsresultaten te kunnen evalueren; de informatie-technologie en de landbouwwetenschap hebben ook op de boerderij hun intrede gedaan.
    Maar in de keuken komen ook andere dingen ter sprake bijv. de noodzaak om nog meer te investeren in melkquotum; en de nieuwste regels van de overheid voor mestopslag en milieubescherming, die weer grote investeringen noodzakelijk maken. Met dat praten gaat veel tijd 'verloren'. Maar ik beschouw het als een onmisbaar onderdeel van een goede bedrijfsbegeleiding. En ik denk dat ook de boeren dat zo hebben gevoeld.


    lees verder

    © Leo Rogier Verberne
    ISBN/EAN: 978-90-818362-4-1
    www.verberneboek.nl