English Nederlands

Veterinaire Verhalen over Vee


verteld door Leo Rogier Verberne
met tekeningen van Marisca Bruinooge-Verberne


Farm Animals
  • Cover
  • Opdracht
  • Colofon
  • Inleiding
  • Een big kon niet schijten
  • Plattelandspraktijk
  • Kalf afzagen
  • Slepende melkziekte
  • Kopziekte
  • Koeien onthoornen
  • Keizersnee
  • Doodliggen van biggen
  • Geitenverlossing
  • Schijndood
  • Kalfziekte
  • Scherp-in
  • Lebmaagverplaatsing
  • Drieling
  • Maden
  • Leverbot
  • Ringschimmel
  • Bruls
  • Difterie
  • Mond- en klauwzeer
  • Boviene Virus Diarree
  • Onzichtbare uierontsteking
  • Vaarzenverlossing
  • Bedrijfsbegeleiding
  • Vee-verbetering
  • Auteur
  • 20. Mond- en klauwzeer (non-vaccinatiebeleid)

    In februari 2001 brak in Engeland mond- en klauwzeer (MKZ) uit. Bij de bestrijding werd zoveel vee gedood dat de destructors al die kadavers niet konden verwerken: van de circa zeven miljoen afgemaakte dieren zijn er toen 345.000 in de openlucht verbrand. De infectie bleef zich lange tijd uitbreiden; ook naar Nederland. Hier werden dat voorjaar in totaal 26 gevallen van MKZ vastgesteld en zijn 260.000 dieren afgemaakt d.w.z. voor elk aangetast dier 10.000 gezonde dieren.

    Symptomen
    Zo’n massale diervernietiging is bijna onwerkelijk in landen waar wetten bestaan voor de bescherming van het welzijn van elk dier. MKZ is geen ernstige ziekte: aangetaste koeien herstellen spontaan in twee of drie weken. En het virus is niet besmettelijk voor de mens. Tot in de jaren 1950 kwamen MKZ-uitbraken vaak voor. Oude boeren weten dat nog. Aangetaste dieren kregen blaren in de bek en kwijlden. En ze bleven veel liggen omdat ze ook rond de klauwen blaren kregen: de ziekte heet dan ook mond- en klauwzeer. Vrijwel alle vee op de boerderij raakte in het verloop van de uitbraak aangetast. Dus het was zeer besmettelijk maar er vielen geen doden. Het verlies voor de boer was vooral de mindere melkproductie.

    Vaccinatie
    Door het toenmalige CDI (Centraal Diergeneeskundig Instituut) werd een vaccin ontwikkeld. Vanaf 1953 werd daarmee in Nederland alle rundvee elk jaar ingeënt en daarmee was MKZ onder controle. Een enkele keer kwam de ziekte nog wel voor. Het vee op het besmette bedrijf werd dan afgeslacht en de koeien op de omringende bedrijven kregen een extra inenting om de verspreiding tegen te gaan: dat was de zogenaamde ringenting. Het virus werd ingesloten en de infectie doofde uit. Deze aanpak was zo succesvol dat vanaf 1984 in Nederland helemaal geen MKZ meer voorkwam.

    Non-vaccinatie
    Intussen werd wel elk jaar alle rundvee ingeënt. Dat was een grote kostenpost en de export van vlees naar Japan kwam erdoor in problemen. Daarom werd naar een andere oplossing gezocht. In 1991 is toen door de Europese Unie een non-vaccinatiebeleid ingesteld: de enting tegen MKZ werd afgeschaft. In plaats daarvan zouden bij een uitbraak alle gevoelige dieren (rundvee, schapen, geiten en varkens) in een straal van twee kilometer rond een besmettingshaard worden gedood en vernietigd (‘preventief geruimd’) in plaats van gevaccineerd (de eerdere ringenting). Dat zou op de virusverspreiding hetzelfde effect moeten hebben terwijl het veel goedkoper was dan elk jaar alle rundvee vaccineren.

    Virusverspreiding
    Maar ook reeën, herten en wilde zwijnen zijn gevoelig voor MKZ en kunnen het virus verspreiden. En muizen, ratten en ander ongedierte kunnen de smetstof van het ene bedrijf naar het andere overbrengen. Het virus kan door vogels en zelfs door de wind worden meegenomen. Maar de ergste verspreiders zijn toch de veetransporten. Als zich ergens een besmettingshaard bevindt, is het virus door vrachtwagens vol vee al op ver uiteen gelegen plaatsen gebracht nog voordat de diagnose is gesteld. En in niet-gevaccineerde veestapels verspreidt het virus zich razendsnel waardoor het preventief ruimen een draconische operatie wordt. Bij de MKZ-uitbraak van 2001 in Engeland, Frankrijk en Nederland waren daarvan weerzinwekkende televisiebeelden te zien.

    001

    preventief ruimen

    Nederland
    In maart 2001 werd in Olst (aan de IJssel) voor het eerst sinds 1984 een geval van MKZ vastgesteld bij kalveren die uit Frankrijk waren ingevoerd. Er werden strenge maatregelen genomen: in het hele land werd het vervoer van alle levende dieren verboden. Ook het transport van dierlijke producten (vlees, melk en eieren) werd stilgelegd. In de supermarkten en de winkels raakten de voorraden van verse producten in enkele dagen uitgeput. Maar de verspreiding van het virus bleek daardoor niet te stoppen. Tenslotte werd in het hele gebied tussen Apeldoorn, Deventer en Zwolle alle vee gedood en vernietigd. En toch raakten in Friesland nog twee bedrijven besmet. Ook in Brabant kwamen verdachte gevallen voor en werd op grote schaal vee geruimd. Maar bij nader onderzoek van de verdachte dieren uit Sprang-Capelle, Maren-Kessel, Herpen en Berghem werd uiteindelijk geen MKZ vastgesteld. Achteraf was het ruimen van de runderen, schapen, geiten en varkens daar dus niet nodig geweest.

    Praktijk
    Het is april 2001 en de geruchtenstroom over de vermeende gevallen van MKZ in Brabant draait op volle toeren. Op een ochtend wordt mijn auto onderweg door een boer aangehouden: “De veearts is bij ons en die mènt da we mond- en klauwzeer hebbe!” Opwinding klinkt door in zijn stem. Ik zet de auto aan de kant van de weg en steek de straat over met alleen een thermometer, plastic handschoenen en een lampje in m’n jaszak. De poort naar het erf is dicht; een bak met ontsmettingsmiddel staat erachter. Ik ga met m’n laarzen in de bak staan. In de bijkeuken ruil ik mijn stofjas en laarzen om voor bedrijfskleding. De boerin vertelt dat op de televisie koeien te zien waren met mond- en klauwzeer en dat de boer toen had gezegd: “Da’s krek as bij ons.” Daarom hebben ze de praktijk gebeld.

    002

    bedrijfskleding en laarzen

    Stal
    In een grote hal staan aan weerskanten van de voergang ongeveer honderdtwintig stieren om te worden gemest voor de slacht. Dikke buizen verdelen de dieren in kleine groepen van dezelfde leeftijd. Voor het voerhek ligt een berg gehakselde mais gemengd met krachtvoer. In het vak bij de ingang staan drie dieren van een half jaar oud, sloom, met ingevallen flanken doordat ze niet hebben gevreten; met de tong uit de bek. Speeksel drupt op de roostervloer en in de mestput. Alle andere stieren zien er goed uit: ze staan te vreten of liggen rustig te herkauwen. Ik doe handschoenen aan en klim over het voerhek in het eerste hok. De dieren hebben koorts, alle drie rond de 40º. Aan de neus en de lippen zijn geen afwijkingen te zien. Maar in de bek laat het slijmvlies van tong en wangen op diverse plaatsen los. Daaronder is het vuurrood. Aan hun poten is niks te zien: ze hebben geen blaren en zijn ook niet kreupel. Dit is dus mondzeer maar zonder klauwzeer.

    Alarm
    We besluiten toch om het speciale alarmnummer te bellen. Een half uur later arriveren twee leden van het MKZ-team gekleed in witte pakken. Ze nemen monsters uit de bek van de drie stieren en noteren hun oornummers. De buisjes worden direct naar het laboratorium in Lelystad gebracht. De specialisten beoordelen de toestand hier als ‘ernstig verdacht’ en dat heeft verstrekkende gevolgen: nog dezelfde dag moet het ruimen beginnen. Niet alleen deze honderdtwintig stieren maar alle vee in een omtrek van twee kilometer zal preventief worden geruimd; geen koe of schaap, varken of geit zal er in het dorp overblijven, ook geen hobbydieren.
    Ik wijs op het ontbreken van blaren aan de klauwen van de stieren. Daarop worden de poten van de drie patiënten nog eens extra onderzocht: elke poot wordt met een lap gereinigd en met een zaklamp beschenen. Maar ook dan is er geen blaar of korstje te vinden. Toch blijft het verdict: onmiddellijk ruimen. De laboratoriumuitslag zal niet worden afgewacht.

    Mucosal disease
    Maar ik ben niet overtuigd, wel eigenwijs: “Volgens mij hebben deze stieren mucosal disease.” Daarop valt een stilte: aan die mogelijkheid was niet gedacht. Ook pinken met mucosal disease (slijmvliesziekte) hebben ernstig ontstoken slijmvliezen in de bek, zonder blaren aan de klauwen. Maar zulke dieren hebben bovendien diarree en daarvan is hier niks gebleken. Daarom vraag ik de boer: “Heb je bij de stieren dunne mest gezien?” Hij krabt nadenkend onder zijn pet en zegt dan langzaam: “Nou ge dà zo zegt, veearts: vanmerge ware ze vanachter veul smerriger as anders.”

    Snelle test
    Daarmee redt hij niet alleen zijn eigen stieren maar alle vee in het hele dorp. Want het crisisteam begint nu te twijfelen en besluit om toch eerst de uitslag van het laboratoriumonderzoek af te wachten. Die uitslag komt al de volgende ochtend en die is negatief. Dus géén MKZ. En er wordt dus niet geruimd! Ook bij het uitgebreide onderzoek wordt in deze monsters geen MKZ-virus gevonden.
    Hadden deze stieren dan mucosal disease? Nee, ook die veronderstelling klopte niet. Want mucosal disease verloopt in alle gevallen en in korte tijd dodelijk. En deze stieren waren na drie dagen weer helemaal beter. Hoe dat kwam?

    003

    jonge vleesstier


    Afloop
    Toen er niet geruimd hoefde te worden, heb ik de boer drie flesjes penicilline gebracht om er de zieke stieren mee in te spuiten. Al na één injectie knapten ze aanzienlijk op en de derde dag vraten ze weer als vanouds. Bij nekrotiserende ontstekingen in de bek met koorts en bij zo’n behandelingsresultaat van (smalspectrum)penicilline past maar één diagnose en dat is: difterie. Want MKZ-virus en het virus dat mucosal disease veroorzaakt zijn ongevoelig voor penicilline, maar de difteriebacil is dat in hoge mate. Bij deze stieren zaten de problemen alleen in de bek (niet in het strottenhoofd) en dan is de ontsteking in korte tijd te genezen. De overige veehouders in het dorp en de burgers met hobby-geiten of schapen hebben nooit geweten dat hun dieren op die dag in april door het oog van de naald zijn gekropen.

    lees verder

    © Leo Rogier Verberne
    ISBN/EAN: 978-90-818362-4-1
    www.verberneboek.nl