English Nederlands

Veterinaire Verhalen over Vee


verteld door Leo Rogier Verberne
met tekeningen van Marisca Bruinooge-Verberne


Farm Animals
  • Cover
  • Opdracht
  • Colofon
  • Inleiding
  • Een big kon niet schijten
  • Plattelandspraktijk
  • Kalf afzagen
  • Slepende melkziekte
  • Kopziekte
  • Koeien onthoornen
  • Keizersnee
  • Doodliggen van biggen
  • Geitenverlossing
  • Schijndood
  • Kalfziekte
  • Scherp-in
  • Lebmaagverplaatsing
  • Drieling
  • Maden
  • Leverbot
  • Ringschimmel
  • Bruls
  • Difterie
  • Mond- en klauwzeer
  • Boviene Virus Diarree
  • Onzichtbare uierontsteking
  • Vaarzenverlossing
  • Bedrijfsbegeleiding
  • Vee-verbetering
  • Auteur
  • 15. Maden

    002

    Drents heideschaap (ram)

    Maden zijn vliegenlarven. De maden van de blauwgroene vlieg voeden zich met kadavers of vers vlees. Maar niet alleen daarin zetten deze vliegen hun eitjes af: ze leggen die ook in de wol bij schapen. Na een paar dagen komen de eitjes uit en de maden dringen dan door de huid van de dieren het lichaam binnen. Ze voeden zich daar met het vlees van het schaap.

    Blauwgroene vlieg
    Onder Nederlandse klimaatomstandigheden ontpoppen deze vliegen zich vroeg in het voorjaar en ze vliegen tot eind oktober. Ze leggen hun eitjes in rottende vleesresten en in schapenwol, vooral waar die met mest is bevuild: op en rond de staart en in de wol aan de billen. Zolang het schaap maar harde keutels produceert, blijft de wol daar schoon en is de kans op het krijgen van maden klein. Maar door mals gras en darmparasieten (wormen en coccidiën) kan diarree ontstaan. Die koekt vast aan de staart en de wol daaromheen. In het voorjaar is de kans op dunne mest groot: het nieuwe, malse gras begint dan te groeien en in het maagdarmkanaal van de schapen worden massa’s wormen actief. En juist dan komen de blauwgroene vliegen in actie.

    Bestrijding
    Maden op en onder de huid van het schaap veroorzaken jeuk en pijn. Als een dier met honderden maden besmet raakt en er niet bijtijds wordt ingegrepen, heeft dat de dood van het schaap tot gevolg. Effectieve bestrijdingsmiddelen die je op de rug en de staart van een aangetast schaap giet of spuit, doden de maden in enkele minuten. Maar in Nederland was de toepassing hiervan jarenlang verboden omdat deze middelen schadelijk zijn voor het milieu: vissen gaan dood door zeer geringe concentraties in het water. Het gevolg van dat gebruiksverbod was dat koeien, varkens en schapen (soms letterlijk) stierven van de jeuk door luizen, maden of schurft omdat ze niet behoorlijk behandeld konden worden. Maar sinds in 2006 en 2007 de invasie van knutten een uitbraak veroorzaakte van blauwtongziekte onder schapen en koeien zijn enkele van deze insecticiden weer voor gebruik in de veehouderij toegelaten. 

    Voorkómen
    Om een besmetting met maden bij schapen te voorkomen moet je ervoor zorgen dat de vliegen geen eitjes afzetten in de wol. Een eenvoudige maatregel daarvoor is om de schapen te scheren, want de vliegen zetten hun eitjes niet af op de kale huid. Als de wol dan weer aangroeit, moet die schoon blijven. De schapen dienen dus harde keutels te produceren. Daarom moet een zware besmetting met maagdarmwormen worden voorkómen. Om niet teveel infectieuze larven van ingewandswormen op het weidegras te krijgen, moet je de schapen ‘strategisch’ behandelen: op het juiste moment, met een effectief wormmiddel en elk schaap gedoseerd naar zijn gewicht. En de dieren mogen niet te lang op dezelfde wei blijven grazen: na een bepaalde tijd moeten ze worden verweid naar een schoon perceel, waar het gras weinig is besmet met maagdarmwormen.

    Weilandbeheer
    Maar hoe kom je aan een weinig besmet weiland? Door maaien van het gras vermindert de wormbesmetting. Je kunt de wei ook laten begrazen door paarden: die vreten met het gras de wormlarven op die voor schapen besmettelijk zijn zonder dat ze daarvan zelf last ondervinden. En omgekeerd gebeurt hetzelfde: schapen verteren met het gras de wormlarven van paarden zonder daar zelf last van te hebben. Dus afwisselende beweiding door paarden en schapen vermindert de besmetting van het gras. Daarvoor heb je wel vrij grote weidepercelen nodig en niet teveel paarden en schapen. Mijn weiland van anderhalve hectare heb ik verdeeld in drie aparte percelen. Op één daarvan lopen een rijpaard en een pony, op een ander grazen acht Drentse heideschapen. Het derde perceel blijft leeg. Als de laatste ooi heeft gelamd, worden de schapen ontwormd en laat ik ze scheren. Meestal in april. Dan is het ook tijd om ze te verweiden. De paarden gaan dan naar het lege perceel en de schapen komen op de wei van de paarden. Begin juli schuiven ze voor de tweede keer door en eind september nog eens.

    Voorjaar
    In 2006 is het een warm voorjaar en moet ik drie weken wachten voordat m’n schapen geschoren worden. Daardoor worden ook het ontwormen en het verweiden uitgesteld. Als de scheerder komt, schijten de dieren al geen harde keutels meer maar dikke drollen. Eén ooi heeft mestklonten aan de staart. En jawel hoor: daar wriemelen grauwwitte maden. De staart is dik en ontstoken. Gelukkig doodt een injectie met ivermectine niet alleen darmwormen maar ook maden die door de huid in het schapenlichaam zijn binnengedrongen. Daarmee behandel ik nu alle ooien. De maden die nog in de wol van het schaap zitten, worden met het scheren van de vacht verwijderd. Bij de andere schapen zijn geen maden te vinden. Ze komen nu op de (voor hen schone) paardenwei. Daarna is de aangetaste ooi voorspoedig genezen en er hebben zich geen nieuwe infecties met maden meer voorgedaan.

    002

    Drentse heideschapen (ooien)


    lees verder

    © Leo Rogier Verberne
    ISBN/EAN: 978-90-818362-4-1
    www.verberneboek.nl