English Nederlands

Veterinaire Verhalen over Vee


verteld door Leo Rogier Verberne
met tekeningen van Marisca Bruinooge-Verberne


Farm Animals
  • Cover
  • Opdracht
  • Colofon
  • Inleiding
  • Een big kon niet schijten
  • Plattelandspraktijk
  • Kalf afzagen
  • Slepende melkziekte
  • Kopziekte
  • Koeien onthoornen
  • Keizersnee
  • Doodliggen van biggen
  • Geitenverlossing
  • Schijndood
  • Kalfziekte
  • Scherp-in
  • Lebmaagverplaatsing
  • Drieling
  • Maden
  • Leverbot
  • Ringschimmel
  • Bruls
  • Difterie
  • Mond- en klauwzeer
  • Boviene Virus Diarree
  • Onzichtbare uierontsteking
  • Vaarzenverlossing
  • Bedrijfsbegeleiding
  • Vee-verbetering
  • Auteur
  • 3. Kalf afzagen

    Een kalf dat te groot is om de geboorteweg te passeren, wordt verlost door middel van een keizersnee. Die ingreep wordt al sinds de jaren zestig van de 20e eeuw op de boerderij uitgevoerd. Daarvóór moest zo’n kalf in de baarmoeder in stukken worden gezaagd die dan via de natuurlijke weg naar buiten kwamen. Dat kwam vroeger vaak voor. Nu worden alleen nog gestorven en rottende kalveren op die manier afgezaagd omdat de keizersnee dan voor het moederdier een groot risico vormt op buikvliesontsteking.

    Eetlust
    Voor veeartsen zijn veel dingen gewoon die andere mensen onsmakelijk vinden. Hun dagelijkse werk op de boerderij speelt zich af te midden van mest en urine en ook de behandeling van verontreinigde wonden en abcessen behoort tot hun regelmatige bezigheden. Als ze praten over zulk werk zal menigeen dat als onappetijtelijk ervaren, maar de eetlust van een veearts lijdt daar niet onder. Een collega zei dat aan tafel eens zo: “ze mogen gerust naast m’n bord schijten, als het maar niet op m’n bord gebeurt.” Toch is het afzagen van een kalf in staat van ontbinding een ingreep die zelfs in deze beroepsgroep enig respect geniet.

    Overlaat
    Het is ochtend en ik moet naar de Kruisstraat, een buurtschap behorend bij Rosmalen in het noordelijk deel van de praktijk. De boerderijen staan er op een zandrug aan de straat. Daarachter ligt de klei van de polder die zich uitstrekt naar het noorden tot over de wetering naar Het Wild en verder tot Maren-Kessel aan de Maas. Lang geleden behoorde de polder ’s winters tot het stroomgebied van de rivier: bij hoge waterstanden diende het gebied als overlaat. Het Maaswater strekte zich dan uit van Beers, ten oosten van Grave, tot Bokhoven, ten westen van Den Bosch: een waterplas van tientallen vierkante kilometers. Een oude boer uit Berlicum vertelde me dat hij als kleine jongen achter op de fiets bij zijn vader naar Den Bosch was geweest en na thuiskomst had gezegd: “mama, ik heb de zee gezien”. In 1932 werd begonnen met het verhogen van de Maasdijk en kwam een eind aan de zogenoemde Beerse Overlaat. Maar de naam Overlaat kom je in de regio nog regelmatig tegen.

    Grupstal
    Een veehandelaar van hier heeft gebeld. Hij houdt al enkele dagen een vaars op stal omdat ze over tijd is maar nog steeds geen aanstalten maakt om te kalven. Ze is van het vleestype: flink bespierd maar met een kleine uier. Die is afgestemd op het zogen van een kalf, niet op het vullen van een melktank. Het vleesras waartoe ze behoort wordt hier ‘blonde Argentijn’ genoemd. Maar het ras is niet afkomstig uit Zuid-Amerika; de oorsprong van deze Blonde d’Aquitaine ligt in Frankrijk. De vaars staat alleen in de grupstal; de rest van het koppel vee loopt buiten. Ze staat met de kop tussen houten palen die rechtop in de bodem staan achter de voergoot en die bovenaan bevestigd zijn aan een balk. Ze heeft een halsband om met twee kettingen die vastzitten aan de palen. Achter haar is de grup en daar weer achter een smal pad langs de muur. De grup is een sleuf in de bodem om de mest en urine van de koeien op te vangen. Hij mondt uit in de gierput die buiten de stal in de grond zit. Totdat in de jaren zeventig de open loopstal aan zijn opmars begon in de veehouderij was de grupstal in Brabant algemeen. Die was ‘het achterhuis’ van de langgevelhoeve. Het achterhuis vormde één geheel met het voorhuis waar de boer woonde met zijn gezin. Nu zijn veel van die boerderijen verbouwd tot een dubbele woning.

    grupstal voor vier koeien

    grupstal

    Onderzoek
    Bij vleesrassen is de draagtijd wel eens iets langer dan bij melkvee, maar hier duurt het toch wel erg lang. Als ik de stal binnenkom, staat de vaars met de rug iets opgebogen, maar ze perst niet. Een emmer water staat achter haar klaar en op de vensterbank liggen een schone handdoek en een nieuw stuk zeep op een schoteltje. De buurman leunt tegen de muur; de eigenaar staat naast de vaars en houdt de staart voor me opzij. Ik doe m’n verlospak aan: een plastic broek en lange schort. De korte mouwen sluiten strak om de bovenarmen om het vruchtwater niet onder m’n oksels naar binnen te laten lopen. Ik was m’n handen en armen en smeer er een glijmiddel op. In de geboorteweg voel ik alleen een staartje. Wat verder, binnen de baarmoeder, komt m’n hand tegen de rug van het kalf. De haren laten los en gas knistert onder de huid: “Dit is foute boel” zeg ik hardop. Ik trek m’n hand terug en houd hem onder de neus van de eigenaar. Die draait met een ruk zijn hoofd om: “Nééje, ik gleuf oe zoo wel!” Het kalf ligt in stuitligging, maar de achterpoten steken niet naar achteren in de geboorteweg, zoals daarbij gebruikelijk is. Ze liggen naar de voorkant van de vaars: dat heet een heupligging. Doordat nu alleen het staartje in de geboorteweg aanwezig is, perst de vaars niet en heeft de eigenaar daarop dagenlang tevergeefs staan wachten. Intussen is het kalf gestorven en het ontbindingsproces begonnen. Toch is de vaars niet ziek. Het is niet te geloven wat koeien kunnen verdragen: een baarmoeder vol rottend vlees in de buik en niet ziek!

    Dilemma
    De geboorte van een voldragen kalf in heupligging is onmogelijk. Zelfs een normaal, levend kalf kan in deze houding het bekken niet passeren. Repositie van de achterpoten in deze strakke en slecht-ontsloten baarmoeder is uitgesloten. Ook een keizersnee is geen optie: de baarmoeder is één groot vat vol bacteriën en zo’n operatie zou onvermijdelijk tot buikvliesontsteking leiden. Nee, om deze vaars te redden is maar één oplossing mogelijk: het kalf moet binnen de baarmoeder in stukken worden gezaagd, stuk voor stuk klein genoeg om de geboorteweg te passeren. En slachten? Het dier is niet ziek en niet sterk vermagerd. Volgens de EU-richtlijn zou ze dus geslacht mogen worden. Maar ik durf daarbij toch geen goedkeuring van het vlees te garanderen. Eerlijk gezegd, zou ik er zelf geen stuk van lusten.

    Zagen
    Dit wordt een zwaar karwei. De buurman gaat daarom ook zijn zoon halen. De eigenaar zoekt een kruiwagen en zelf loop ik naar de auto om het embryotoom te pakken. Dat apparaat heeft iets weg van een dubbelloopsgeweer, maar zonder de kolf. Op de plaats van het vizier zit een stalen handgreep. Door de twee holle, stalen buizen van bijna een meter lengte wordt een draadzaag gevoerd. Dat is een dun en soepel koord van gevlochten staaldraden. Het vormt een lus aan de punt van het embryotoom. Aan de twee einden die bij de handgreep uit de buizen naar buiten komen, wordt elk een handvat bevestigd.

    embryotoom

    embryotoom

    Het apparaat wordt met de lus naar voren in de schede van de vaars geschoven. In de baarmoeder schuif ik de draad om een achterpoot van het kalf. Daarna wordt de punt van het embryotoom tegen de staartinplant van het kalf gedrukt. Vandaar loopt de draadzaag binnen de stalen buizen tot buiten de schede. Zo kan de geboorteweg niet worden beschadigd tijdens het zagen. Ik sta gebukt met m’n rechterarm diep in de schede en houd de punt van het embryotoom stevig op zijn plaats. Want door verschuiving kan er gemakkelijk een gat in de baarmoeder worden gezaagd. De buurman staat achter me. Door de draad krachtig heen en weer te trekken aan de handvatten zaagt hij door de lies van het kalf en amputeert zo de poot. Want zo’n draad gaat overal doorheen: door huid, spieren en botten. Dus je moet daar met je hand niet tussen komen. De zagende buurman zou het niet eens mèrken, een paar vingers extra.

    Zes stukken
    De achterpoot ligt nu los in de baarmoeder en belandt even later in de kruiwagen. De rottingslucht begint zich vrijelijk door de stal te verspreiden. Als ook de andere achterpoot en vervolgens het bekken met een deel van de romp zijn verwijderd, drijven de ingewanden van het kalf door de baarmoeder in het resterende vruchtwater. En overal zitten losse haren: in de baarmoeder en de geboorteweg; op de draadzaag en het embryotoom; op m’n armen en het verlospak, van m’n kin tot m’n laarzen. Tegen de stank in de stal kun je nu leunen; hij snijdt je de adem af en je ogen gaan ervan tranen. Zwijgend, bijna verbeten wordt er verder gewerkt. Het is een zwaar karwei. De buurman en z’n zoon zagen om beurten en stuk voor stuk komt het kalf uit de vaars naar buiten. Als tenslotte ook de kop tevoorschijn is gebracht, vis ik nog wat organen van het kalf op uit de baarmoeder. Binnenin is het een bende: bloedsoep met kluif, kalvermest en haren.

    006

    in zes stukken gezaagd

    Spoelen
    De baarmoeder zal nu gespoeld moeten worden. Maar hevelen met een slang en trechter gaat niet: vleesresten en haren zullen de slang direct verstoppen. Dan zie ik in de hoek van de stal een brandslang hangen op een haspel. De stalen kop met de hendel spoel ik af en schuif hem in de schede van de vaars: “zet maar open die kraan”. De eigenaar aarzelt maar doet wat ik vraag. Met de hendel kan ik de waterstraal dimmen. Als de baarmoeder is volgelopen, zal ze samentrekken en alle vuiligheid naar buiten persen. Maar de baarmoeder van een koe heeft kort na de bevalling een grote inhoud: bijna honderd liter mag je wel rekenen. Het vullen van zo’n orgaan kost dus enige tijd. Het water blijft minutenlang stromen. De eigenaar wordt onrustig. Hij loopt naar de voorkant van de vaars en blijft daar staan. Hij bekijkt haar kop aandachtig en dan komt de vraag: “Woar blieft al dè watter?” Ik zeg dat het dadelijk allemaal weer naar buiten zal worden geperst. Pas nadat ik het antwoord heb gegeven, dringt de betekenis van de vraag tot me door: hij heeft aan de voorkant staan kijken of al het water, dat er aan de achterkant inloopt, langzamerhand niet door de bek naar buiten komt! Normaal gaat het drinkwater er immers aan de voorkant in en komt het er aan de achterkant als urine weer uit. Waarom zou de omgekeerde weg dan niet mogelijk zijn?

    Nazorg
    Eindelijk trekt de baarmoeder samen en een badkuip vol harige bloedsoep wordt uitgestort over mijn verlospak. Het spoelen herhaal ik tot het terugkomende water min of meer helder blijft. Daarmee is het karwei geklaard. Tweeënhalf uur is er onafgebroken gewerkt. Het is al etenstijd. De buren gaan naar huis. Ik was m’n armen en probeer de spullen weer schoon te krijgen. Aan de vaars doe ik nu niks: geen nageboortecapsules. Die zouden toch maar met het resterende water de baarmoeder uitgeperst worden. De eigenaar bindt haar een dek op en ze krijgt lauw water te drinken. Want door de inwendige douches met koud water is ze onderkoeld. Morgen kom ik terug voor de nabehandeling. Nee dank je, geen koffie. Ik ga gauw naar huis voor een douche en een grondige schoonmaakbeurt.

    Infectie
    De volgende ochtend is de stank uit de stal verdwenen. De vaars staat te vreten en haar temperatuur is normaal. Nu stop ik twee nageboortecapsules in de baarmoeder. De schede is niet beschadigd en maar weinig gezwollen: de weerstand van een koe blijft me verbazen. Als ze morgen fit is, mag ze terug bij het koppel in de wei. Want alleen op stal heeft zo’n dier ‘geen aard’.
    Toch ontstaat er een infectie. Nee, niet bij de vaars, maar bij mij. Op m’n arm ontstaan rode vlekjes; dat worden bultjes en die krijgen puskopjes. In het laboratorium wordt daaruit een bacterie gekweekt: Actinomyces pyogenes staat op het uitslagformulier. Dat is de bacterie die rottingsprocessen in kadavers domineert. De lymfklieren in m’n oksel zijn wat verdikt, maar ik ben niet ziek. Ook aan mijn eetlust mankeert niks. Alleen eet ik een paar dagen met m’n linker hand omdat ik anders bij elke hap die kadaverlucht in m’n neus krijg. En dat bederft het genoegen van de maaltijd. Zelfs voor een veearts.


    lees verder

    © Leo Rogier Verberne
    ISBN/EAN: 978-90-818362-4-1
    www.verberneboek.nl