Veterinaire Verhalen over Paarden

1984 - 2004

hoe het vak van paardenarts veranderde


verteld door Leo Rogier Verberne
met tekeningen van Marisca Bruinooge-Verberne


Paarden
  • Cover
  • Opdracht
  • Colofon
  • Paardenarts 1984-2004
  • Hoefbevangenheid
  • Kreupelheidsonderzoek
  • Plattelandspraktijk
  • Aankoopkeuring
  • Hoefkatrol
  • Dampig
  • Infarctkoliek
  • Droes
  • Klophengst
  • Lang castreren
  • Padhengst
  • Paardenverlossing
  • Veulenziekte
  • Bolspat
  • Draadwond
  • Hoge schoft
  • Baarmoederontsteking
  • Dichtzetten
  • Hormoonspuit
  • Tweelingdracht
  • Verkeersongeluk
  • Hoofdwond
  • Zadelmak
  • Auteur
  • 11. Padhengst (dekhengst op pad)



    Het woord padhengst staat niet in de nieuwe Van Dale. Het gebruik om met dekhengsten op pad te gaan naar de merriehouders is dan ook nagenoeg verdwenen sinds in de jaren negentig de kunstmatige inseminatie bij paarden gebruikelijk is geworden. Voordien reden de hengstenhouders gedurende het dekseizoen elke dag rond door de regio met hun hengsten op de vrachtauto om de merries op de natuurlijke manier te laten dekken aan huis. Dat wil zeggen: achter het huis. Want in Nederland is een wet die zegt dat zulke acties niet zichtbaar mogen zijn vanaf de openbare weg. U bent dus gewaarschuwd.

    Schouwen
    De hengstigheid van de merrie is haar bereidheid tot paren. In elke cyclus is dat een paar dagen. De seksuele cyclus duurt bij de merrie drie weken. Maar zij is een ‘season breeder’. Het seizoen dat merries hengstig worden, reikt ruwweg van maart tot september. Daarbij is hun vruchtbaarheid het grootst in de maanden mei en juni en omvat dus niet meer dan drie of vier cycli. Als fokker mag je de hengstigheid van je merrie dus niet over het hoofd zien. De beste manier om die te ontdekken is door de merrie te schouwen. Dat wil zeggen haar gedrag aanschouwen terwijl ze in de nabijheid wordt gebracht van een hengst. Haar bereidheid tot paren toont ze dan o.a. door herhaaldelijk te plassen. Is die bereidheid er niet dan gedraagt ze zich agressief naar de hengst en ‘slaat ze hem af.’ Van oudsher is dat schouwen de taak van de hengstenhouder. Bij gebleken hengstigheid kon die zijn dekhengst dan meteen tot actie laten overgaan. Maar sinds de natuurlijke dekking is vervangen door de kunstmatige inseminatie (KI) blijven de hengsten thuis en worden nog maar weinig merries geschouwd. Voor de fokkerij is dat een slechte zaak. Want hoe moeten de merries hun bereidheid tot paren tonen als er in geen velden of wegen een mannelijke partner te zien is?

    Schouwhengst
    Sommige fokkers hebben daarom zelf een schouwhengst aangeschaft. Dat is een hengst die wel de avances naar de merrie mag maken maar die haar niet mag dekken. Een miserabele taak eigenlijk, want als ze niet tot paren bereid is dan krijgt hij de trappen waarmee ze dat duidelijk maakt. En als ze wel gedekt wil worden, moet hij de beurt aan een andere hengst laten van wie de fokker een veulen wenst.
    Het werk van de schouwhengst heeft voor de fokkerij nog een tweede voordeel: het bevordert ook de vruchtbaarheid van de merrie. Zijn nabijheid en avances stimuleren de hormoonproductie bij de merrie en bevorderen zo de rijping van een eitje in haar eierstok en de eisprong. Vooral in het vroege voorjaar is dat van belang: bij veel merries blijft tijdens de eerste cycli van het seizoen de eisprong achterwege. Natuurlijk dekken en KI hebben dan geen zin omdat zonder eitje geen bevruchting kan plaatsvinden. Kostbaar sperma wordt dan verknoeid. Want voor de betere rijpaardhengsten betaal je al gauw twaalfhonderd euro dekgeld, voor de toppers nog meer. Dat is niet de prijs voor één dekking of voor één buisje sperma: indien nodig worden de dekking of inseminatie herhaald tegen beperkte meerkosten. Want door één keer dekken of insemineren wordt gemiddeld maar iets meer dan de helft van de merries drachtig.

    Kunstmatig insemineren
    KI is bij koeien al veel langer gebruikelijk. In de jaren vijftig werd dit het belangrijkste wapen in de strijd tegen brucellose. Dat is een dekinfectie die bij het rund abortus veroorzaakt, maar die ook voor de mens besmettelijk is. Nee, niet als geslachtsziekte, maar toch heel hinderlijk en in een enkel geval zelfs dodelijk. Het laatst bekende geval van brucellose bij de mens in Nederland dateert van 1991. De rundveestapel in Nederland is nu vrij van brucellose. Maar bijvoorbeeld in België is de infectie nog niet uitgeroeid.
    Twintig jaar geleden moest er ook een dekinfectie bij paarden aan te pas komen voordat het onderzoek naar KI bij deze diersoort in een stroomversnelling kwam. Bij het paard was dat geen brucellose, maar het werd CEM genoemd (Contagious Equine Metritis). Het betekende in korte tijd het einde van de natuurlijke dekking in de paardenfokkerij en dus ook het einde van de padhengst. De hengstenhouders rijden nu in hun personenauto’s naar de klanten met in de kofferbak een koelbox met buisjes hengstensperma. Meestal wordt dat dezelfde ochtend gewonnen op het hengstenstation waar de dieren gestald staan. Van enkele hengsten is het sperma ingevroren, bijvoorbeeld als ze voor wedstrijden in het buitenland zijn. De merries worden voortaan in de eigen stal geïnsemineerd en ze krijgen geen hengst meer te zien.

    Natuurlijk dekken
    In de jaren tachtig is het nog niet zover. Het is lente en Patricia is hengstig. De hengstenhouder is vroeg gebeld, want anders is hij al op pad met zijn vrachtauto. In deze tijd van het jaar betekent dat een pad van een paar honderd kilometer. Met behulp van de autotelefoon (GSM komt pas later) kan hij wel worden nagebeld, maar als hij in Zuid-Limburg zit, wordt hij niet vrolijk van een omweg over Den Dungen in Noord-Brabant. Het is koffietijd als de vrachtauto stopt op de parkeerplaats naast het bedrijf. Als de motor stilvalt, klinkt luid gestommel en gehinnik uit de laadbak. De baas en zijn knechts komen uit de kantine naar buiten om te kijken wat er aan de hand is. De laadklep gaat omlaag en de dekhengst komt naar beneden gestommeld. Hij richt zich hoog op, spert ogen en neusgaten wijd open en stoot zijn adem uit als een blaasbalg. Hij hinnikt dat het tot ver in de straat davert en draait ongeduldig rond aan zijn halstertouw: waar is nou die merrie? Want hij weet goed waarvoor hij van de auto wordt gehaald. Hij danst over het pad naar achteren naar de stal, het hoofd hoog geheven, de hals trots gebogen: een toonbeeld van mannelijke kracht en majesteit.

    Bevruchten
    De populaire hengsten hebben het druk in deze tijd van het jaar: ze krijgen vijf en meer, soms tot tien merries per dag te dekken. En dat gaat een paar maanden door, elke dag. Het kan rond koffietijd dus misschien al het derde werkadres zijn voor een dekhengst. Ondanks zoveel seksuele activiteit verflauwt zijn deklust weinig. Alleen het aantal zaadcellen dat hij per sprong produceert op zo’n dag wordt bij elke volgende dekking ongeveer gehalveerd. Het mag dus niet verbazen dat er ook enkele ‘terugkomers’ zullen zijn onder de merries die hij bedient: degene die later op de dag aan de beurt komen, krijgen heel wat minder dan de volle laag.

    Natuurlijke Dekking

    natuurlijke dekking

    Ander werk
    Bij zijn aftocht, vijf minuten na zijn karwei, is de hengst een stuk rustiger. Als de vrachtauto vertrekt, zegt de baas tegen zijn knechts: “Kijk, zo zouden jullie ’s morgens nou ook naar je werk moeten komen.” Hij krijgt direct antwoord: “Dè kan, mar dan moette gij ons wel ander werk geve”.


    lees verder

    © Leo Rogier Verberne
    ISBN/EAN: 978-90-818362-5-8
    www.verberneboek.nl

    andere e-boeken van Rogier Verberne
    Vergelijking van Ligfiets en Racefiets
    Q-koorts, de Australische tekenbeetkoorts
    Juvenile, Adult-onset and Monogenic diabetes
    The cure for juvenile diabetes

    cover_boekje_over_paarden

    Veterinaire Verhalen over Paarden
    paperback, 136 pag.
    € 17.95

    klik hier om te bestellen