English Nederlands

Veterinaire Verhalen over Paarden


verteld door Leo Rogier Verberne
met tekeningen van Marisca Bruinooge-Verberne



Paarden

  • Cover
  • Opdracht
  • Colofon
  • Inleiding
  • Hoefbevangen
  • Kreupelheidsonderzoek
  • Plattelandspraktijk
  • Castreren
  • Klophengst
  • Dampig
  • Darminfarct
  • Droes
  • Aankoopkeuring
  • Hoefkatrol
  • Natuurlijk dekken
  • Paardenverlossing
  • Veulenziekte
  • Draadwond
  • Rugpijn
  • Hormoonspuit
  • Baarmoederontsteking
  • Bolspat
  • Verkeersongeluk
  • Dichtzetten
  • Tweelingdracht
  • Hoofdwond
  • Zadelmak maken
  • Auteur
  • 21. Tweelingdracht

    Bij paarden wordt maar zelden een tweeling geboren: slechts 0,5% van alle paardenbevallingen betreft een tweeling, zo wordt in de literatuur aangegeven. Toch kom je bij het vroege drachtigheids-onderzoek van fokmerries (tijdens het scannen binnen drie weken na de conceptie) met enige regelmaat tweelingen tegen. Wat er in de daaropvolgende weken gebeurt in de baarmoeder van de merrie, wordt duidelijk door het scannen te herhalen.

    Echografie
    De werking van een scanner berust op echografie: door een sonde wordt ultrageluid uitgezonden en de echo’s daarvan worden weer opgevangen. Dat onhoorbare geluid wordt door de diverse soorten weefsels in het lichaam met verschillende intensiteit teruggekaatst. De echo’s vormen een schaduwbeeld op de monitor. De techniek is zowel voor de ongeboren vrucht als voor het moederdier veilig. De eerste scanners die in de veterinaire praktijk werden gebruikt, waren afgestemd op de toepassing in het ziekenhuis. Zo stond in de gebruiksaanwijzing van het apparaat dat wij in 1987 kochten: ‘De duur van de zwangerschap kan worden vastgesteld door meting van de afstand tussen kruin en stuit’. Dat is geen paardentaal.

    Inwendig onderzoek
    Bij de aanstaande moeder is het kind in de baarmoeder op de scanner te zien als de sonde tegen de buik wordt gehouden. Bij de merrie gaat dat niet: de afstand van de buikwand tot de baarmoeder is te groot om op die manier een drachtigheidsdiagnose te kunnen stellen. De sonde moet bij de merrie in de endeldarm worden gebracht om dicht genoeg bij de baarmoeder te komen. Die ligt in het bekken direct onder de darm. Als de merrie drachtig is, kun je op de achttiende dag na de laatste natuurlijke dekking of kunstmatige inseminatie een vruchtblaasje zien. Dat is op het scherm van de scanner een zwart bolletje van ongeveer een centimeter doorsnee. Wat je ziet is het vocht in het vruchtblaasje. Het eigenlijke embryo is nog te klein.

    Tweelingen
    Het eerste seizoen dat ik met de scanner werkte, heb ik daarmee ongeveer vijftig merries op drachtigheid onderzocht. Daarbij kwam ik maar liefst zes tweelingen tegen. Dat is twaalf procent! Terwijl tweelingdracht bij de merrie in ongeveer een half procent van de gevallen zou voorkomen. Dit was vierentwintig keer zoveel. Dus moest ik met het nieuwe apparaat iets helemaal verkeerd doen. Die zes merries heb ik drie weken later opnieuw onderzocht. Bij een drachtigheidsduur van zes weken deed ik dat onderzoek voorheen op de tast; ook via de endeldarm maar zonder scanner. Bij dat vervolgonderzoek bleek bij één van de zes merries helemaal geen dracht meer aanwezig te zijn: beide vruchtblaasjes waren verdwenen. Ze werd kort daarop weer hengstig en ze is opnieuw gedekt. Bij de andere vijf zag ik, net als de eerste keer, twee vruchtblaasjes. Die waren intussen groter geworden maar ze waren niet allebei even hard gegroeid. Op het scherm waren nu in het grotere blaasje de vruchtvliezen en een embryo te onderscheiden; het kleinste blaasje gaf een ‘rommelig’ beeld. Ik heb toen afgewacht. Het volgende voorjaar kregen alle zes merries elk maar één veulen. De ‘rommelige’ inhoud van de kleine vruchtblaasjes waren gestorven embryo’s. Vroegembryonale sterfte komt bij merries vaak voor.

    Crushen
    Paardenfokkers zijn niet blij met een tweeling: zij geven de voorkeur aan één goed veulen boven twee slechte. Twee goede veulens komen bij een tweeling niet voor. Toen de scanner in de paardenpraktijk inburgerde voor het drachtigheidsonderzoek werden daarmee zoveel tweelingen gevonden dat een behandeling werd gelanceerd. Die behandeling bestond uit ‘crushen’. Dat werd in de paardenfokkerij in korte tijd populair. Vanuit de endeldarm en door de wand van de baarmoeder heen wordt daarbij de kleinste van de twee vruchtblaasjes tegen de bekkenrand van de merrie gedrukt en stukgeknepen. Vaak bleek echter dat even later ook het andere vruchtje ging afsterven. Om dat zoveel mogelijk tegen te gaan, moest het crushen al vroeg gebeuren, liefst bij twee weken dracht. Nabehandeling van de merrie met een ontstekingsremmer zou de irritatie van de baarmoeder ten gevolge van het crushen tot rust brengen. En toedienen van extra zwangerschapshormoon moest het afstoten van de overblijvende vrucht tegengaan.

    Scannen
    In 1988 is de merrie Paulette veertien jaar oud. Ze is dan al twee keer drachtig geweest van een tweeling. Beide keren is dat op een teleurstelling uitgelopen. De eigenaar heeft gehoord dat met een scanner al vroeg kan worden vastgesteld of bij een merrie van een tweelingdracht sprake is en hij vraagt om zo’n onderzoek. Dat gebeurt in de stal. Paulette krijgt een praam op de bovenlip en de eigenaar houdt die vast. Op een tuinstoel een beetje opzij van de merrie staat de scanner. Die lijkt op een televisietoestel. Een snoer loopt naar het stopcontact in de voergang. Aan een tweede snoer zit de sonde; die ziet er uit als een zwarte sigaar. Hij is gemaakt van hard plastic dat bestand is tegen paardenmest. Ik heb hem in mijn rechter hand terwijl ik achter de merrie sta voor het rectale onderzoek. Om m’n arm zit een lange plastic handschoen.

    001

    merrie en eigenaar

    Twee blaasjes
    Met m’n arm in de endeldarm en de sonde in de hand is het even zoeken naar de onderliggende structuren. Op het scherm in de tuinstoel krijg ik de contouren te zien van de baarmoeder. Hier is de linker hoorn en daar … ja! Een zwart bolletje verschijnt op de monitor. Vervolgens ga ik met mijn hand van de linker eierstok, over de baarmoeder, naar de rechterkant tot de andere eierstok. Dan verschijnt er een tweede zwart bolletje in beeld. Ik schrik maar zeg niks: eerst zeker weten. Maar de eigenaar heeft aan m’n gezicht gezien dat er iets niet in de haak is. Opnieuw ga ik met de sonde over de baarmoeder, nu van rechts naar links. En inderdaad: zowel in de rechter als in de linker baarmoederhoorn zit een zwart blaasje. Het bolletje rechts is iets groter dan links maar het verschil is klein. Voor de eigenaar is dit een grote teleurstelling: wéér een tweeling! Wanneer is de merrie voor het laatst gedekt? Op de kalender tegen de staldeur staat alles genoteerd: bekappen, dekken, ontwormen en vaccineren. Vandaag is het de twintigste dag na de laatste dekking. Wat nu?

    Afwachten
    Dat crushen heb ik altijd geweigerd. Op de eerste plaats stuit het kapotknijpen van een vruchtje me tegen de borst en het is ook niet goed voor de baarmoeder. En vooral: het is bijna nooit nodig doordat de natuur zelf voor een elegante oplossing zorgt door vroegembryonale sterfte. De zes merries met twee vruchtblaasjes hebben immers elk maar één gezond veulen geworpen. Ik stel voor om het onderzoek bij Paulette over drie weken te herhalen. Er gloort een sprankje hoop bij de eigenaar: zou de veearts zich misschien vergist hebben?

    Cyste
    Drie weken later is het blaasje in de linker hoorn van de baarmoeder flink gegroeid: de vruchtvliezen en het embryo zijn op het scherm goed te zien. Maar het blaasje rechts is niet groter geworden. Van vruchtvliezen of een embryo is daar geen sprake: het zwarte bolletje is precies gelijk aan het blaasje van drie weken geleden. Dat rechter blaasje is een cyste: een met vocht gevulde holte in de wand van de baarmoeder. Dat is een goedaardige afwijking die vooral bij oudere merries voorkomt. Deze cyste is rond en valt niet te onderscheiden van een vruchtblaasje in een vroeg stadium van de dracht. Volgens de richtlijnen voor het crushen had ik bij het eerste onderzoek direct het kleinste blaasje, dus dat in de linker baarmoederhoorn, kapot moeten knijpen. De dracht van de merrie zou daardoor zijn beëindigd want dat was het vruchtblaasje. De cyste aan de rechterkant zou dan zijn overgebleven.

    Afloop
    Paulette kreeg in het daaropvolgende voorjaar een prachtig veulen. Ze is tot op hoge leeftijd vruchtbaar gebleven. Maar ze kreeg steeds meer cystes in haar baarmoeder. De drachtigheidsdiagnose kon ik daardoor bij haar pas na de vijfde week stellen als het embryo zelf zichtbaar werd door de echo. Toen ze drieëntwintig jaar oud was, werd haar laatste veulen geboren. Het was een merrieveulen en dat kreeg de naam ‘Paulette deux’. Voor de naamgeving van veulens wordt door het stamboek ieder jaar een beginletter voorgeschreven en daarbij wordt het alfabet gevolgd. Maar de letters Q, X en Y doen niet mee. Die zijn te moeilijk om veel verschillende namen te verzinnen. Dus ben je na drieëntwintig jaar terug bij A(f). Bij Paulette was met haar laatste veulen de cyclus rond.


    lees verder

    © Leo Rogier Verberne
    ISBN/EAN: 978-90-818362-5-8
    www.verberneboek.nl